Z.K.H. Prins Claus

Z.K.H. Prins Claus

6 september 1926 - 6 oktober 2002

Een parel in de Nederlandse kroon die de Nederlandse harten voor zich wist te winnen...

Prins Claus, echtgenoot van koningin Beatrix, is op zondag 6 oktober 2002 op 76-jarige leeftijd in het bijzijn van zijn vrouw, zijn kinderen en de prinsessen Laurentien en Máxima overleden in het AMC in Amsterdam.

Claus von Amsberg trouwde in 1966 met Prinses Beatrix. Tot zijn dood stond hij haar met raad en daad terzijde, hoewel hij daarin sinds Beatrix de troon besteeg regelmatig en steeds vaker gehinderd werd door gezondheidsproblemen.

Ondanks de aanvankelijke scepsis wist de ontwapenende en humorvolle Claus de harten van het Nederlandse volk voor zich te winnen.

De dood van Claus kwam ondanks diens broze gezondheid voor velen toch nog als een verrassing. Op verschillende plaatsen in het land werden kaarsjes aangestoken en bloemen neergelegd.
< Vorige         441 t/m 460 van 51235        Volgende >
In de schaduw van de troon maar koninklijker dan wie ook 
Op 6 november 2002
om 13:04 getekend door:
e...m... .h.o.k.s.b.e.r.g.e.n.
Dit is niet ok
Prins Claus was een fijne en bijzondere man. Hij heeft niet alleen zeer veel gedaan voor de verstandhouding tussen
Nederland en Duitsland, maar ook voor
de verstandhouding tussen Europa en de ontwikkelingslanden. Mijn medeleven
met de familie.
Rudolf de Laat, Duitsland. 
Op 6 november 2002
om 9:21 getekend door:
R.u.d.o.l.f. .d.e. .L.a.a.t.
Dit is niet ok
Majesteit. Koninklijke Hoogheden,
1 maand na het overlijden van uw echtgenoot en vader ben ik nog steeds diep onder de indruk van de bijzetting van prins Claus in de nieuwe Kerk in Delft.
Wees ervan overtuigd dat mijn gebeden u vergezellen!! 
Op 5 november 2002
om 22:58 getekend door:
T.j.a.l.l.i.e. .H.u.i.s.m.a.n.
Dit is niet ok
Het zat er natuurlijk aan te komen, toch wensen wij de koninklijke familie veel sterkte toe. 
Op 5 november 2002
om 20:28 getekend door:
B.a.s. .&. .M.a.r.t.i.j.n.
Dit is niet ok
Wij wensen Hare Majesteit en haar gezin en familie veel sterkte toe bij het dragen en verwerken van dit grote verlies. 
Op 5 november 2002
om 19:57 getekend door:
F.a.m... .V.a.n. .M.o.o.l.e.n.b.r.o.e.k.,. .V.a.l.k.e.n.s.w.a.a.r.d.
Dit is niet ok
Heel veel sterkte wil ik zeggen tegen de familie..Met dit grote verlies..Prins claus was een goed man!!! 
Op 4 november 2002
om 22:26 getekend door:
M.e.
Dit is niet ok
Ik vond u een geweldig man
Rust in vrede 
Op 3 november 2002
om 21:49 getekend door:
Dit is niet ok
ik vind het heel erg dat prins claus is overleden ik vond het een hele sympanthyke man.
ik wens het koningklijk veel sterkte toe 
Op 3 november 2002
om 20:14 getekend door:
m.i.r.j.a.m. .v.a.n. .b.i.n.s.b.e.r.g.e.n.
Dit is niet ok
lieve koningin en zonen

ik wil jullie op deze manier laten weten hoe erg ik dit vind van prins claus. het leek mij een lieve maar vooral aardige en zorgzame man. ik wil jullie heel veel sterkte wensen via deze manier. dikke zoen priscilla, samira en sylvia. 
Op 2 november 2002
om 23:36 getekend door:
p.r.i.s.c.i.l.l.a.
Dit is niet ok
Gecondoleerd 
Op 2 november 2002
om 22:47 getekend door:
T.i.r.z.a.
Dit is niet ok
Rust zacht Prins Claus.

Wij wensen de Koningin Beatrix en haar zonen veel kracht toe. Met dit grote verlies 
Op 2 november 2002
om 19:52 getekend door:
J.e.r.o.e.n. .N.o.l.t.e.n.
Dit is niet ok
lieve koningin

langs deze weg wil ik u en uzonen veel sterkte wensen met dit verlies
want ik weet nu hoe heet voeld om een dierbare te verliezen want heb er zelf 1 verloren vorige week veel sterkte en heel veel liefst van marjolijn 
Op 1 november 2002
om 17:55 getekend door:
m.a.r.j.o.l.i.j.n.
Dit is niet ok
sterkte. 
Op 1 november 2002
om 17:08 getekend door:
t.a.r.a. .b.r.o.e.k.m.a.n.
Dit is niet ok
Schenken.Een met zon overgoten kamer, uitzicht biedend op een met bloeiende heesters en bomen omzoomde tuin vijver, gaf een opgewekt beeld van de plaats waar Lady Ara Dicio op een verlosbed was gaan liggen om het kind waarvan zij hoog zwanger was te baren. In tegenstelling tot de kinderen die zij al op de wereld had gebracht, had Ara besloten dit maal haar kind thuis op de wereld te zetten. Tot op heden had het geluk haar niet in de steek gelaten. Na vier dochters, die als tieners de moeder zorg begonnen te ontlopen, had zich onverwacht, nu zij de veertig gepasseerd was, een nakomelingetje zich aangemeld. Lady Dicio van Gravis was bekend als de enige dochter van de vorstin van het staatje Orum, waar volgens de regels een vertegenwoordiging van de regering bij een geboorte aanwezig diende te zijn. De woning waar zij leefde was ooit eens gebouwd als jachtslot door een van haar voorvaderen en bestond uit een groot aantal kleine kamers die in een halve cirkel aaneen waren gebouwd, verbonden door een open veranda, uitzicht biedend op de achterzijde en binnentuin van het slot. De kamers waren niet echt groot en louter bedoeld als rustplaats voor de jagers, die na een dag jagen in de omliggende dichte bebossing, bleven overnachten. Buiten de personen die voor de medische hulp noodzakelijk waren bleef er dan ook weinig ruimte over voor de politieke vertegenwoordigers en de familieleden uit het gezin die allen een glimp wilden opvangen van de gebeurtenis en genoegen moesten nemen met een tourbeurt. Haar man Lord Baldwin Dicio had zichzelf bevordert tot cameraman en gedroeg zich als een wilde haan die alles meende te moeten dirigeren, opdat de belichting een goede beeld kwaliteit zou garanderen. Een schreeuw luide het moment suprème in. De geneesheer in dienst van het hof probeerde de weeën op te wekken en een natuurlijke geboorte te bevorderen, maar na enige tijd bleek het hoofdje van de volgroeide foetus niet de schede te kunnen passeren. Ara, die al haar dochters op een natuurlijke wijze op de wereld had gebracht, weigerde over te gaan op een Keizersnede om haar kind te brengen. Een dilemma dat een eventueel gebruik van de verlostang noodzakelijk maakte, waartoe nu werd besloten.Samen met mijn tweeling zusje verbleven wij al enige tijd in de levens zak die ons huisveste. Een zacht voorwerp als van een zuignap drukte tegen mijn hoofd. De zak waarin wij zaten benauwde me en ik begon hevig te trappen om mezelf uit deze beknellende situatie te bevrijden. Nu! Hoorde ik schreeuwen, waarop er flink aan mijn hoofd werd getrokken. Het was alsof ik een trui aantrok. Een zachte rand gleed langs mijn gezicht en bleef boven mijn schouders hangen. Pogingen om met mijn handen de opening te vergroten en verder naar buiten te klimmen mochten niet baten. Er werd aan mijn hals getrokken. De schouders kwamen naar buiten en whoops daar gleed ik als langs een glijbaan naar beneden. Ik werd in een teil gezet, waarna ook mijn tweeling zusje de glijbaan volgde.De oudste dochter van Ara, Ignitia Dicio maakte aanstalten om haar pas geboren broertje liggend in de teil te gaan wassen, maar raakte bij de aanblik van het jochie in een shock van volkomen hysterie, waarop ze tegen Baldwin gillend, “Jij bent mijn vader niet! Jij bent mijn vader niet!”, uit de kamer weg rende. Haar taak werd overgenomen door haar jongere zus Pacisa Dicio een rustige evenwichtige jonge vrouw die al pratend vertelde over haar jongere zusjes Morari en Mollitia, waarvan de laatste dansend bij de commode, luidkeels aangaf dat zij ook wel wilde helpen. Voorts verhaalde ze dat Ignitia met haar vader Balwin de volgende dag nog weg moesten naar het land van Caelum ver weg over het grote meer van Sordes. Een man met een snor nam de taak van Pacisa over voor een medische inspectie, waarna de beide kinderen in wiegjes werden gelegd.Het was stil en donker. Ik moet al enige tijd in een wieg gelegen hebben die in een holle ruimte stond. Het geluid van feestgedruis door het openen van een deur trok mijn aandacht, vervolgens weer stil. Voetstappen naderden in mijn richting. Een gezicht boog zich over de wieg en mompelde; “Het ziet er naar uit dat je vergeten wordt. Daar zullen we toch iets aan moeten doen.” De persoon verdween en de voetstappen stierven weg in de richting van de deur waaruit hij kwam, waardoor weer even het feestgedruis hoorbaar werd.In het vorstendom Orum was door de geboorte van een zoon in de familie commotie ontstaan met betrekking tot de erfopvolging en de natuurlijke overgang van het familie vermogen. De regerend vorstin en moeder van de zachtaardige Ara was een echte haaibaai vrouw met een zeer geringe kennis van de wetten in haar land en nauwelijks in bezit van een dynamisch denk vermogen. Door het doen van de verplichte aangifte van de geboorte zouden genoemde problemen allen zijn opgelost. Echter madame Colonne van Gravis beschikte dat de zoon te vondeling zou worden gelegd, om zo ieder in haar ogen bestaand probleem, zoals het “Natalis de Rex” vraagstuk, (ontstaan van de rechtspersoon van de Koning en de geboorte van de erfprins van de verenigde Orum) op te lossen.Het was vroeg in de ochtend. Twee handen tilden me op en brachten me naar een commode om mijn incontinente uitwerpselen te verschonen. “Zo nu ben je klaar om afscheid te nemen van je moeder”; klonk de stem. Ik werd in een bed gelegd dat op de zelfde wijze met het hoofdeinde tegen het raam stond als het bed in de verloskamer met daarin Ara. Voor me lag een enorme borst met een grote melk tepel waaraan ik gretig begon te drinken, die mijner inziens een beperkte hoeveelheid voeding bevatte. Derhalve besloot ik op onderzoek uit te gaan en kroop verder omhoog waardoor ik oog in oog met Ara kwam. Het viel me overigens op, dat haar aandacht verdeeld was met een ander, zodat voortgaand onderzoek naar de stoorbron me wenselijk leek. Voort kruipend over de plooien van Ara’s lichaam bereikte ik de andere borst die me veel groter leek dan de borst waaraan ik had liggen drinken. Aan het uiteinde lag mijn tweeling zusje haar portie voedsel naar binnen te werken. Ik kroop er naar toe en inmiddels tegengehouden door iemand die aan mijn benen trok, zag ik een lichte schrikbeweging waarmee mijn zusje haar ogen even openend en me aankijkend, teken gaf van herkenning. Onuitgesproken was het, alsof we tegen elkaar spraken, waarop ik haar een kus gaf als teken van acceptatie. Ik kroop terug naar mijn eigen borst en besloot met enig technisch inzicht op de bol te gaan liggen en inderdaad er kwam nog melk uit, ik probeerde deze op te likken, een poging die helaas verijdelt werd door de zelfde twee handen die me gebracht hadden en me nu terug legden in het ledikant.Weer werd ik opgepakt, verschoond en aangekleed. Een man nam me mee naar een auto, waarmee we een korte tijd reden tot aan de grens van Diet een randstad van de hoofdstad van Orum, genaamd Damland, genoemd naar de bouw van de stad uit de tijd van het ontstaan als eiland in een waddenzee, ingericht als Diets handelscentrum, en geheel ommuurt door een Damwand, die de stad tegen de wisselende watergetijden van het meer van Sordes beschermden. Dit bouw voorbeeld van Damland zou nadien door vele steden in Orum worden gevold, zoals de stad Lugdunum. Bij Diet werd ik in een koets gelegd, bekleed met witte kleden, waarmee de reis werd voortgezet naar de kapel Dolis waar verscheidene generaties van Gravis hun ere diensten in het belang van het vorstendom pleegden te houden. Het hoefgekletter van de paarden die de koets voorttrokken verstomde. Bijna ingeslapen nam een man mij vanaf de witte lakenhoop in de koets op en liep de straat in, om zich naar de kapel te begeven. Verschillende houten kastjes werden op de man en mij gericht, waarbij een kistje tegen me aangedrukt werd, waar iets van een gat in zat, dat te klein bleek om er in weg te kruipen. Zeker een soort kijkdoos ging er door me heen. In de kapel werd ik in een ledikant gelegd, waarna het enige tijd stil bleef totdat Lord Baldwin Dicio in een zwart uniform mij ophaalde en voor een doopbak bracht die bediend werd door een tweede man in een zwarte jurk, deze begon vele namen te prevelen gevolgd door het besprenkeling met water over mijn hoofd, alsof ik nog niet gebaad zou zijn! Gelijktijdig drong een gegil tot me door dat ik enige tijd daarvoor ook al had waargenomen, het hysterische gegil van Ignitia Dicio;”Jij bent mijn vader niet, jij bent mijn vader niet”, Een gegil dat opging in een oorverdovend getrappel van klompen op de houten vloer van de kapel. Lord Baldwin Dicio nam me weer mee naar de kamer waar het ledikant stond en kleedde zich om, om mij vervolgens opnieuw op te pakken. Ditmaal voor het maken van een wandeling naar het weeshuis van Damland, gelegen aan de andere zijde van het Stadhouderlijkhuis aan het Damplein. Een gebouw waar de stadhouders hun residentie hadden, nadat de twee provinciën Batavia en Frieschland zich hadden afgescheiden van de verenigde Orum. Onderweg nam Baldwin Dicio afscheid door te vertellen dat hij mij in de hemel zou weerzien.Het weeshuis van Damland, een middeleeuws gebouw, was naar zeggen gebouwd voor de ouderloze kinderen van de stad ofschoon het mij meer een postkantoor leek uit de tijd dat de Postkoetsen nog reden. Wezen kwamen in Damstad veel voor, doordat de stad regelmatig langdurig door het zoute zeewater van het meer van Sordes omsloten werd, en schepen de stad niet in of uit konden door het verschil in waterstand en het slaan van de hoge golven of ook wel spanjaarden genoemd, naar de houding die de roeiers van de handelsvloot moesten innemen tijdens het passeren van een hoge golf, je spannen en de roei”den” in de “ja”stand omhoog houden, als enige oplossing “ar”, dus span-ja-ar-den. De inwoners werden slachtoffer van epidemieën als gevolg van ondervoeding en gebrek aan zoet en schoon drinkwater. De grachten in de stad waren niet alleen bedoeld om de handelsschepen de stad in te laten varen naar de pakhuizen, maar dienden tevens als drinkwater voorziening en als riool voor de menselijke fecaliën, het poepen en pissen, wat door het hoge zoutgehalte van het water, zolang het water door de grachten stroomde, geen problemen opleverde. Bleef het water voor langere tijd stil staan, dan was een hoge sterfte onder de bevolking vaak het gevolg. De kinderen die de ouders overleefden werden door de gemeenschap opgevangen. Deze weeskinderen liepen in rood/zwart gekleurde uniforme kleding rond, zodat iedereen direct de herkomst op straat kon herkennen en op hun hoede zouden zijn tegen zakken rollers. Kinderen die nauwelijks werden onderhouden en voor galg en rad opgroeien, kon je zo beter in de gaten houden.In het weeshuis was kennelijk al rekening gehouden met mijn komst. Na een kort gesprek van Baldwin met een groepje mensen belande ik opnieuw in een wieg die ditmaal veel te klein was voor mijn omvang. Buiten was het nog licht en de slaap wilde maar niet vatten. Een paar keer heen en weer draaien leidde niet tot het gewenste effect. Buiten de wieg onweerde het en flitste het voortdurend. Ik besloot tegen de zijkant te gaan liggen beuken, zodat er meer ruimte ontstond. De wieg begon te kantelen en viel, om na een zachte landing, die ruimte te bieden die ik nodig had en de slaap me overmande. De nacht was inmiddels gevallen en verscheidene mensen waren druk bezig de rommel op te ruimen, die door de val van de wieg was ontstaan. Ditmaal besloot men mij in een tuigje in de wieg vast te zetten, zodat bewegen niet meer mogelijk was. De toon was gezet en het beleid bepaald. Van nu af aan was het duidelijk dat mijn komst in Orum niet op prijs werd gesteld. De gordijnen gingen dicht en een lange nacht vol ongenoegen ving aan. De gordijnen rolden open, het daglicht maakte een einde aan de slapeloze nacht. Een dame haalde me uit de wieg. Hoera, mijn stijf geworden ledematen konden weer bewegen. Het begin van een dwangmatig bestaan had zich over me meester gemaakt en het gebrek aan liefde, tederheid en lichamelijk contact, anders dan die van dwangbuizen zou voortaan mijn bestaan bepalen. Na een grote schoonmaakbeurt belande ik in een speelzaal met kinderen die me als een stuk speelgoed zagen en aan m’n lichaam begonnen te plukken. Een grootte meid wist me zelfs een tuigje aan te binden en deed of zij een hond ging uitlaten. Even dacht ik nog, zal ik m’n linkerbeen op tillen en eens flink tegen haar schoenen aan pissen, maar het spel werd ruw afgebroken door Ignitia Dicio, die een vergooide kans probeerde goed te maken door me te leren, hoe mensen met een piemeltje behoorden te plassen. Pijnlijk vastgeklemd tussen haar dikke vette benen stond ik voor een pispot, waarbij ze mij met m’n hand mijn urine buisje liet vasthouden. Er gebeurde niets, maar wel een leuk spelletje. Al ras begreep ik waartoe dit ritueel zou dienen. M’n handen werden gewassen al vorens de meute mij in een stoel aan een grote eettafel dropte. Wat ging dat snel, bla, bla, bla, de tafel was alweer leeg en voor mij stond nog steeds een groot bord met pap. Niemand voerde me, ja toch, een hand lepelde enkele lepels van de Biestepap naar binnen. Een maaltijd aan de borst was er al niet meer bij. Na een slechte nacht, een drukke ochtend en een lege maag viel ik met m’n hoofd in de Biestepap in slaap.M’n ogen gingen open en de donkere plek waar ik lag was lekker warm. Wat had ik geslapen zeg! Maar waar lag ik? Ik trok de dekens van me af en bevond me op een kinderzaal waar iedereen bezig was zich voor te bereiden op de nacht. Heerlijk zo’n groot ledikant. Een van de meisjes vond dat ik bij haar in bed moest liggen, geheel tegen de zin van de leiding, die dat onverstandig vond, waarop zij naar het bovenbed van het stapelbed verhuisde. In de loop van de nacht kwam om de beurt een van de kinderen even bij me liggen, totdat de leiding een einde maakte aan de ruzies om dekameraadschap, en het kabaal.Door de oorlog die Orum had gevoerd tegen de Batavieren, een provincie die eens deel uitmaakte van de verenigde Orum, had het vorstenhuis van Gravin een behoorlijke deuk gekregen. Nog steeds was de familie populair maar de verandering die zich nu in het gezin van Ara had voltrokken was bepalend voor het bestaan van het vorstendom. Madame Colonne van Gravis besloot dan ook afstand te doen van de troon en de regering over te dragen aan Ara. Maar stonden er in de wetgeving geen andere bepalingen? Zou met deze daad de wetgeving worden ondermijnd, valsheid in geschrifte en zelfs meineed en hoogverraad worden gepleegd?Wanneer je in een leeg huis rond kruipt, waar verzorgsters nauwelijks tijd hebben voor de aanwezige kinderen, of op z’n minst menen die tijd in verhouding tot de verdiensten niet te hebben, kruip je wat af en leer je al snel door je op te trekken aan muren, stoelen en wat dies meer zij, te lopen. Buiten de verbale gave bleek ik in record tijd te kunnen lopen, tot op een dag in die zelfde zomer de deuren van de poort open gingen en ik waggelend op onderzoek uitging. Door een steeg, linksaf, een hele lange steeg in die uit kwam op het DAM-plein, groot en helemaal leeg met overal hekken. Een “onbekende”man pakte me op en zette me op zijn schouders, waarop achterons, vrijwel direct, zich een menigte begon te vormen en overal de opmerkingen;”Het werd tijd” te horen viel. Plotsklaps verscheen Ara samen met Madame Colonne van Gravis op het balkon van het Stadhouderlijkhuis aan het Damplein, een gebouw dat door de overzetting van de afzonderlijke stadhouderlijke titels in die van erf-prins der Verenigde Orum, tot Vorstelijkpaleis was herbenoemd. De twee vrouwen verhieven hun armen in een V-teken omhoog en een gejuich ging op. Zacht voelde ik mezelf afglijden van de schouders die mij droegen. Met mijn armen omklemde ik het hoofd steviger vast van de man die mij droeg, waardoor zijn zicht werd belemmerd. Het vertrouwde warme gevoel van een lichaam dat tegen het mijne lag, een gevoel dat ik al dagen niet gekend had, wekte de slaap op. Een luier droeg ik niet, omdat men er vanuit ging dat ik zindelijk was, hetgeen veel eerder toegeschreven kon worden aan gebrekkige verzorging, liefde en moedermelk, een vorm van uitdroging dus. De lange wachttijd veroorzaakte een druk op mijn blaas en de warme urine liep heerlijk weg. M’n handen lieten los en slapend viel ik achterover, opgevangen door de omstanders. De man die kennelijk geschrokken was, vroeg of mijn redders me even wilde vasthouden, zodat hij zijn colbertje kon uitdoen. Het was per slot een warme zomerdag en in je overhemd kon je ook rustig rondlopen. Ik viel in een diepe slaap. Het leven in het weeshuis begon zijn dagelijkse beloop te krijgen. De meeste kinderen die voor de gelegenheid in het weeshuis gelogeerd hadden waren verdwenen. Door nog steeds onbekende mensen werd ik naar een kantoortje geleid, waar Ignitia Dicio met ontblote borsten achterover op een bed lag. Dit is jouw moeder, zij een van de omstanders. Verbouwereerd keek ik rond, moeder? Wat is dat? Al de kinderen hebben hier een moeder. Dezelfde onbekende man als op het Dam-plein stond in een hoek van de kamer, liep op me toe, pakte me op en drukte me met mijn mond over de tepel van een van Ignitia’s borsten, die beslist geen melk gaf. Dit is mijn moeder niet; riep ik, en inmiddels losgelaten rende ik de kamer uit.Kennelijk geschrokken door de schade die zij zelf aanrichtten, was de familie van Gravis bezig een oplossing te creëren die tot een goede schadeloosstelling van eigen misdrijven zou kunnen leiden.Enkele weken later kwam zelfs de vorstin van Orum officieel op bezoek in het weeshuis. Hierbij was aan mij de taak een bloemetje te overhandigen. Op de dag zelf werd ik ’s morgens in een keurig pakje gehesen zoals dat nadien voor gelegenheden meer zou gaan gebeuren, waarna het pakje, meestal aangemeten voor een ander, direct na de ceremonie uit moest, om het nadien nooit meer terug te zien. In de hal van het gebouw mocht ik als hummel pas binnenkomen nadat vorstin Ara was gearriveerd. Ik liep op haar toe en gaf de bloemen af, waarop zij wilde weten hoe ik heette en of ik een naam had. Dat antwoord moest ik schuldig blijven, daar ik de begrippen Papa, Mama en naamgeving geheel niet kende. In de veronderstelling verkerend dat het hier om Ara ging, klampte ik me vast aan haar dikke benen, hetgeen ze beloonde met een trap, waarmee ik van haar benen met behulp van het weeshuis personeel werd losgetrokken. Opnieuw rende ik weg. Met het nieuwe begrip “moeder” dat ik had leren kennen van de andere kinderen en de Ignitia’s borsten sessie, beweerde ik dat Ara mijn moeder was. De reactie was uiterst agressief, waarop mij zeer duidelijk te kennen werd gegeven dat dit onmogelijk was, en ik deze onzin maar beter nooit meer kon uiten. Het werd me duidelijk, dat ook mijn omgeving zich tegen me begon te keren, en een begin van een dreigende en angstaankwekende druk, die nadien voortdurend aanwezig zou zijn, mijn leven zou gaan beïnvloeden.Het begin van sociaal bewustzijn deed haar intrede. Een mens diende een naam te hebben had Ara aangegeven en ik liep nog steeds naamloos rond. Nu de familie van Gravis door het bezoek van Ara meer dan duidelijk had aangegeven wat mijn positie was, namelijk een vermoorde erf-prins van de verenigde Orum en geliquideerde, door de geboorte ontstane rechtspersoon van de, Koning, waardoor Orum geen vorstendom, maar een door slechts één persoon geregeerde despoot, de Monarch, dus een Monarchie zonder Adel verwerd, begon de weeshuisleiding onder bestuur van een der ministers een procedure te doorlopen die tot definitieve opvang van de vondeling moest gaan leiden.Punt een op de lijst was een naam die via het ministerie moest worden aangegeven. Een delegatie van geleerde mensen, waaronder Zijne Excellentie Ientaculum kwam langs en vroeg me hoe ik heette. De naam van mijn zusters kende ik van Pacisa Dicio, maar zelf had ik geen naam. Vaag wist ik de namen te noemen die ik in de kapel had gehoord; “Willem Frederik Hendrik George Johan Frico Alexander van Gravis”, maar de heren schudden wijselijk hun hoofd van neen. Wat dacht je van Peter. Nauw ja, best een leuke naam, iets van een vreugde gevoel overmande me, nu nog een familie naam was het commentaar. Door de trap die ik van Ara had gekregen deed mijn linker been zeer en liep ik een beetje te hinken. Ik keek naar mijn been en vroeg:”Is Been ook goed?” “Wat dacht je van Os”, want Been bestaat al. We keken elkaar aan. “Heb ik dan voortaan echt een naam en heet ik dan Peter Os?” vroeg ik. De heren knikten. Dol van vreugde rende ik naar de kinderzaal en vertelde dat ik een naam had. Een grote jongen vertelde me dat het niets bijzonders was en ik maar een dom kind was. Hij zou wel een andere naam hebben uitgekozen als hij de kans had gehad er zelf een te kiezen.De zondagen waren in het weeshuis zeer bijzonder. Voor de aanwezige kinderen, anders dan voor degene die in de begin periode slechts uit nieuwsgierigheid een weekje kwamen logeren, kennelijk ramp toerisme, was het de bezoekdag van de ouders of familieleden. De weekeinden waren overigens uitzonderlijk rustig. De achterblijvers kon je op een hand tellen. Zo ook deze zondag. Zoals gewoonlijk zou er voor mij niets te beleven zijn, alleen op de wereld is maar alleen. Maar vandaag moest ik er maar eens bijkomen. De naam Os was kennelijk toch niet willekeurig gekozen. Naast de leidster van de dag, en zij wisselden vaak in die tijd, liep ik mee naar buiten, om op een bank van de binnenplaats plaats te nemen. Luister goed Peter; ”Vandaag komt je moeder op bezoek. We hebben haar weten te achterhalen en ze is bereid je te komen opzoeken. Kijk daar komt ze al aan!” Wankelend alsof ze dronken was, kwam een kleine vrouw met een pokdalig gezicht, rode wangen van de alcohol, gitzwart warrig haar en slonzig gekleed, op de bank afstevenen. De persoon die hier aan kwam lopen, week veel af van het beeld dat de ouders van de andere kinderen hadden gegeven en hetgeen aan mijn verwachting voldeed. Geschrokken sprong ik op en dook weg achter de bank. “Kom jò, gedraag je en geef je moeder een hand.” Gedwee deed ik wat er van me werd gevraagd. De vrouw vertelde me dat ze niet wist dat ze een kind had, maar de arts in het huis waar zij verbleef vroeg of zij haar zoon wilde ontmoetten omdat er iemand was die een moeder nodig had. Hierop had ze ingestemd. En daar zat ze nu. Doodstil bleef ik onthutst zitten. Niet goed wetend wat ik moest zeggen accepteerde ik de situatie. Zwijgend zaten we tegen elkaar aangeleund. Ze vroeg me na enige tijd of ze vaker moest komen, waarop ik haar vroeg; of ik met haar mee mocht. Ze keek me aan en leek me plotseling een stuk jonger dan enkele ogenblikken daar voor en deed me aan Ignitia Dicio denken. “Nee” Opnieuw keek ik haar aan. “Nooit”,vroeg ik. Opnieuw een resoluut ”Nee.” “In dat geval hoef je niet meer terug te komen;” antwoorde ik. Enige ogenblikken vroeg ik me af, of er sprake was van een verkleedpartij, maar door de veelvoud van en de voortdurende inbreuk op mijn gevoelsleven begon ik me meer en meer te voelen als een slaaf in een meedogenloze samenleving van anders ogende mensen in het vorstendom Orum. De begeleidster maakte een einde aan de samenkomst, waarop mevrouw Os iets minder waggelend maar meer slenterend verdween, om vele jaren later via het ministerie van justitie en de kinderbescherming weer in beeld te komen. Ikzelf bleef bedwelmd achter, een diep getroffen gevoel deed de waterlanders wellen en terwijl ik naar binnenliep zag ik hoe anderen me aanstaarden. Een kameraad kwam naar me toe en vertelde me in een poging me op te beuren, dat hij de volgende week naar huis mocht, “Ja, dat is leuk,” stamelde ik. En liep door, zonder de behoefte om hier nog verder op in te gaan. Het besef groeide, dat ik in een gevangenis verbleef, waarin iedereen wachtte op het moment dat hij of zij door de ouders of familie verlost zou worden van de eindeloze eenzaamheid zonder enig menselijk gevoel. 
Op 1 november 2002
om 12:04 getekend door:
e.r.f.p.r.i.n.s. .d.e.r. .v.e.r.e.n.i.g.d.e. .N.e.d.e.r.l.a.n.d.e.n.,. .C.o.n.s.i.t.u.t.i.o.n.e.e.l. .k.o.n.i.n.g. .d.e.r. .N.e.d.e.r.l.a.n.d.e.n.
Dit is niet ok
Lieve Koningin en zonen; ik vind het ontzettend erg voor u en voor jullie om nu jullie liefdevolle man en vader te moeten missen.Het doet me verdriet voor jullie, dat het zo moeilijk is, om de gelegenheid te hebben om te kunnen rouwen op jullie eigen tijd en jullie eigen manier (alle pers, regeringsproblemen,etc.). Ik hoop en bid dat Gods liefde en troost jullie heel dicht nabij zal zijn en de kracht van de Heilige Geest jullie zal dragen en je de liefde van de Hemelse Vader zal ervaren. Zijn armen om jullie heen. liefs, Marjon 
Op 1 november 2002
om 10:52 getekend door:
m.a.r.j.o.n.
Dit is niet ok
 
Op 1 november 2002
om 10:46 getekend door:
m.a.r.j.o.n.
Dit is niet ok
wat is het toch verschrikkelijk moeilijk om afscheid te moeten nemen.
ik wens jullie allen veel sterkte toe. 
Op 1 november 2002
om 0:24 getekend door:
k.i.t.t.y.
Dit is niet ok
Ik denk jullie!! Heel veel sterkte toegewenst. Hij was een goed man.
Liefs Irma 
Op 1 november 2002
om 0:08 getekend door:
I.r.m.a.
Dit is niet ok
rust in vrede en voor de familie sterkte in deze tijd; 
Op 31 oktober 2002
om 23:30 getekend door:
e.m.m.y.
Dit is niet ok
naar mijn mening was je een lieve en fijne man

ik wens je vrouw en kinderen en verdere familie veel sterkte toe 
Op 31 oktober 2002
om 21:09 getekend door:
Dit is niet ok
< Vorige        1 ... 20 21 22 23 24 25 26 ... 2562      Volgende >
Dit register is aangemaakt door:
Jan Wouter
op 2 juli 2001

Contact met beheerder >
Contact met Jan Wouter:


  annuleren

Register verlengen >
Voor dit register is het helaas niet mogelijk een boekje te maken.
Hou me op de hoogte
Wilt u op de hoogte gehouden worden als er nieuwe (nationale) registers geopend worden? Condoleance.nl biedt verschillende mogelijkheden om op de hoogte te blijven, zoals e-mail, Twitter en SMS. Foto